Bron: de Limburger (2021)
Qua techniek verschilt duurzaam bouwen in Limburg niet met de rest van Nederland. “Maar het tempo waarmee vooral in de Randstad gebouwd moet worden, verschilt enorm met Limburg en dat biedt ons kansen”, vertelt Michiel Ritzen uit Maastricht. Hij is architect en programmaleider circulair bouwen bij het lectoraat Smart Urban Redesign van de opleiding Built Environment aan Zuyd Hogeschool.
“Limburg heeft op een aantal plekken te maken met bevolkingskrimp. Dat levert tijd en speelruimte op om écht duurzaam te bouwen. Want duurzaam is meer dan techniek”.
Dat bleek tijdens twee renovatieprojecten die Michiel Ritzen, programmaleider circulair bouwen, met Zuyd Hogeschool onderzoekt. Het eerste project, in Kerkrade-West, genoot wereldwijde interesse voor de technische verduurzaming van woningen met maximale winst voor alle betrokkenen. Na de renovatie bleven bewoners op warme dagen ramen openzetten zodat het lekker kon doorwaaien. Ze wisten nog niet dat je dit in een geïsoleerd huis beter niet kunt doen. In een ander project (Geleen-Zuid) worden bewoners daarom meteen bijgepraat en kunnen hun zegje doen. Zo’n overleg kan misschien resulteren in iets minder energiezuinige huizen, maar met extra ruimte voor groen en dieren. dat is ook duurzaam.”
In de rest van het land domineert intussen één ding de agenda: 1 miljoen woningen bouwen. Ritzen hoopt niet dat nu de ene wijk na de andere verrijst. “Nederland bungelt binnen Europa helemaal onderaan als het gaat om duurzaam bouwen. Bovendien zijn de gevolgen van klimaatverandering steeds zichtbaarder, meer wateroverlast en droogte, herfitere stormen en een sneller stijgende zeespiegel. Om uit dit doodlopende straatje te komen, spelen materiaalkeuze, energiegebruik en woonoppervlak een hoofdrol. We moeten ons hele bouwsysteem herijken.”
Ritzen doelt op de ongeveer 6 miljoen vierkante meter leegstaande kantoren en winkels in Nederland. “Daar kun je prima woningen in maken. In Parkstad wordt dan 150.000 vierkante meter gesloopt. we kunnen zoveel met die gebouwen en die bouwmaterialen.” De onderzoeker denkt ook aan kantoorgebouwen als De Colonel in Maastricht. “Ideaal voor appartementen en zo krijg je na sluitingstijd van de winkels leven in een stad.”
Duurzaam wonen is ook kleiner wonen. De gemiddelde woonruimte per persoon in Nederland is 65 vierkante meter. Een eeuw geleden was dat een kleine 10 vierkante meter. “Daar hoeven we niet naar terug. Maar appartementen in de (Rand)stad moeten kleiner”, benadrukt Ritzen.
In de nieuwbouw is het vijf voor twaalf. Bewerkte materialen als beton en staal vergen te veel water en energie. De grondstoffen hiervoor raken uitgeput. Het huis van de toekomst is daarom van hout. “Op een drassige bodem blijft een betonnen fundering nodig, maar bovengronds wordt alles van natuurlijke materialen.” Of van gerecycled beton zoals bij een ander internationaal bekend project van Zuyd: Superlocal in Kerkrade. Hier zijn betonnen wanden en vloeren uit sloopflats gezaagd om als enorme ‘legoblokken’ nieuwe woningen mee te bouwen. Voordeel van die legoblokken is dat ze hierna hergebruikt kunnen worden. Daarnaast wordt met de meest moderne gekleurde zonnepanelen energie opgewekt.
Als geen sloopflat voorradig is, zijn hout en ander natuurlijk materiaal de toekomst. De terugkeer van het Limburgs vakwerkhuis? Ritzen lacht: “Nou, ik zal niet zeggen dat we helemaal terug naar vroeger moeten. Maar we kunnen wel leren van Limburgs vakwerk. Hout en leem zijn gewoon aanwezig in de natuur. Als we hout combineren met onze moderne kennis en technieken kom je uit bij de laatste trend: Cross Laminated Timer (CLT). Enorme planken die kruislings aan elkar zijn bevestigd met houten ‘schroeven’. Om brand te voorkomen kan het CLT worden ingepakt of kan een sprinklerinstallatie veel ellende voorkomen.”
Er is alleen één grote ‘maar’: “We moeten ervoor waken dat we niet meer bomen kappen dan er groeien”, waarschuwt Ritzen. “Maar het kan. Net als de dennen die geplant werden om stutten te maken in de mijnen. Toch gaan we ook bij hout tegen grenzen aanlopen, daarom omet je nu al genoeg bos aanplanten”, herhaalt hij. Groot voordeel is dat natuurlijke materialen zelfs op de bouw al gezond zijn. Ritzen herinnert zich een aannemer die ooit vertelde dat hij veel minder zieken had nu er met leemstuc in plats van stoffige klakstuc werd gewerkt.
In 2050 moet elk gebouw in Nederland circulair (recyclebaar) gebouwd worden. Momenteel staan er in Limburg nog maar weinig CLT-gebouwen en 1 procent van de woningen is circulair. “We hebben dus nog een lange weg te gaan. Hoog tijd dat de overheid nú in actie komt, door bijvoorbeeld lagere legeskosten te vragen naarmate een bouwproject duurzamer is. Steden warmen enorm op. Met allemaal witte of begroeide daken verlaag je de temperatuur in steden met 7 graden. Gelukkig kiezen steeds meer mensen voor zo’n begroeid dak, ze isoleren hun huis, gebruiken zonnepanelen, een warmtepomp of ze kopen tweedehands bouwmaterialen. De overheid moet dit belonen, en ontmoedigen wat niet duurzaam is. Dus een hogere waterrekening als je meer water dan gemiddeld gebruikt vanwege je zwembad.”
Bron: De Limburger (2021)